De sympathieke Overijsselse taalwetenschapper Harrie Scholtmeijer uit Vollenhove komt maandag 17 maart naar Rijssen. In het Koetshuis van kasteel de Oosterhof zal hij vanaf 19.30 uur een lezing houden over het thema “Waar onze taal weg komt”. Inloop met koffie vanaf 19.10 uur. Aanmelden kan heel gemakkelijk per e-mail op info@rijssensmuseum.nl onder vermelding van Scholtmeijer en het aantal personen.
Harrie Scholtmeijer (1960) is neerlandicus, dialectoloog en werkzaam aan de Hogeschool Midden-Nederland en onderzoeker aan de Zwolse Overijsselacademie. Daarnaast is Scholtmeijer ook een zeer onderhoudend spreker die in staat is om een sappig verhaal te maken van een breed scala aan nuttige onderzoeksgegevens. Samen met Hendrik Jan Bökkers en streektaalconsulent Albert Bartels maakte hij de populaire podcast De Nedersaksen, waar ze ook succesvol mee opgetreden hebben in de theaters.
Scholtmeijer is de grote man achter de megaproject Het Woordenboek van Overijsselse Dialecten. Hij maakte 2009 een thematisch woordenboek van alle woorden en begrippen van alle plaatselijke varianten in Overijssel. Daarbij zijn jarenlang werkgroepen uit alle Overijsselse kernen betrokken. Zij kregen per kwartaal uitgebreide woordenlijsten toegestuurd om in te vullen. Scholtmeijer met zijn team ordende al die gegevens in maar liefst 10 kloeke delen rond thema’s als De mens, De wereld en Het huis.
Waar het merendeel van alle streektaalvoorvechters vaak blijven steken in hun eigen plaatselijke varianten, is Scholtmeijer in staat om af te steken naar de diepte. Op grond van wetenschappelijke onderzoeksgegevens en veel kaartmateriaal kan hij nauwkeurig vertellen hoe het alle plaatselijke varianten door de eeuwen heen vergaan is. Daarbij heeft hij ook oog voor de gevoelsmatige kanten van de dialecten. Zo kwam schreef hij ook het handzame boekje “Mörn!”, een Taalgids van en voor Overijssel met de mooiste dialectwoorden uit de provincie.
In Mörn! kreeg Overijssel een handzame en toegankelijke gids. Scholtmeijer gaat daarbij uit van 7 dialectgroepen in Overijssel, die hij beeldend “De Zeven Zusters” noemt. En daarbij gaat hij in op de verschillen en de overeenkomsten tussen deze taalfamilieden.
DE WEEK VAN RIJSSEN
11 mrt 2025
In de dialectmaand maart laat de Werkgroep Beeldpresentaties van het Rijssens Museum in het Koetshuis aan de Kasteellaan zien wat je allemaal met het dialect kunt doen. Allereerst wordt de grote Rijssense woordenboekenmaker Karel Schönfeld Wichers voor het voetlicht gehaald. Hij is te zien bij zijn wonderbaarlijke onderkomen in het Rijssense Veld. Daar vertelt over het dialect dat hem zo lief is. Vanzelfsprekend komt ook zijn camper De Keukelkoare aan bod.
Om het publiek maximaal de gelegenheid te geven om te komen, is ervoor gekozen om het programma op twee avonden op te voeren: maandag 24 maart en dinsdag 25 maart. Inloop met koffie/thee om 19.10 uur. De start is om 19.30 uur. Er is een korte pauze rond 20.30 uur en het programma wordt afgerond om 21.25 uur. Daarna is er nog gelegenheid om met elkaar na te praten over de rijke mogelijkheden van de streektaal. Entree 10 euro per persoon. Vrienden van het museum betalen 7,50 euro. Aanmelden kan per e-mail op info@rijssensmuseum.nl onder vermelding Beeld en Geluud, de gekozen datum en het aantal personen.
Naast leden van de dialectwerkgroep heeft de Werkgroep Beeldpresentaties een belangwekkend aandeel in het programma. Karel Schönfeld komt in beeld, maar ook is het beroemde bijnamengedicht van Gerrat van Drees (Mekenkamp) compleet nieuw leven ingeblazen. Dat gedicht is ook te lezen in het bekende bijnamenboek “Woer ziej van” van oud-huisarts Jan Slofstra. Mekenkamp komt in een opname zelf uitgebreid aan het woord waarbij hij op humoristische wijze uitlegt hoe de Rijssense bijnamen tot stand komen. Dat onderdeel loopt over in het beroemde bijnamengedicht waarin Mekenkamp een bijzondere rubricering aanbrengt. Alle streektaalonderdelen zijn ook voor niet-dialectsprekers uitstekend te volgen. Alle onderdelen die dat nodig hebben zijn van glasheldere ondertiteling voorzien.
Overigens lijdt het verschijnsel bijnamen aan grote slijtage door de teruglopende rol van het dialect. Rijssense bijnamen vertalen in het Nederlands heeft ernstige betekenisverbleking tot gevolg. Wie het relaas van Mekenkamp hoort zal tot de ontdekking komen dat er al een grote hoeveelheid bijnamen zijn verdwenen. Anderzijds blijken de streektalen ook weer levenskrachtig genoeg om nieuwe bijnamen te vormen die in nieuwere tijden zijn ontstaan.
Naast de bijnamen is er ook een speciale versie van “Iej kent Riessen nit wier” van Harm Agteresch. Arie Jansen laat zien welke onvermoede mogelijkheden het dialect heeft als je bezig gaat met de speciale Nederlandse taal van Marten Toonder in de Tom Poes-halfstrip “De weetmuts”. Ook de ballade “Trojka” van drs. P kent een Twentse versie. Drs. P gaf ooit zelf toestemming om de absurde ballade om te zetten in het Twents. Omdat er nog niet zo lang wolven zijn in Nederland, zijn die vervangen door wilde zwijnen. En de Russische driepaardenslede is vervangen door een leemtrein die ’s nachts over de Borkeld naar het station op de Koerbelt rijdt. Ook het slotstuk “trojka hier trojka daar – overal zit paardenhaar” krijgt in het Twents een verrassende wending.
Schrijver en columnist van deze krant Gerrit Kraa is bereid gevonden een toepasselijk verhaal voor te lezen. Kraa heeft verschillende boeken op zijn naam staan en hij geldt als een groot kenner en duider van de Twentse ziel. Gerjanne van der Stouw zorgt voor een muzikale bijdrage. De streektaalavond stond oorspronkelijk gepland voor december vorig jaar, maar kon door familieomstandigheden niet doorgaan. Op veler verzoek zijn twee avonden ingepland. De organisatie kreeg het verzoek dit te doen om ook mensen met vaste verplichtingen voorin de week een kans te geven om te komen.
Donderdag 6 maart in de Schildkerk staan psalmen en gezangen in het Rijssens dialect centraal. Het is de tweede “zangoawend in ’t dialect” die door de Werkgroep Biebel in ’t Riessens van het Rijssens Museum wordt gehouden. Dit gebeurt vanwege de vele positieve reacties op de zangavond in maart vorig jaar. De zangavond begint om 19.30 uur en medewerkenden zijn kamerkoor Gloria onder leiding van Geert-Jan Schulenburg en stadsorganist Dick Sanderman.
De zangavond in de streektaal is een initiatief van de Werkgroep Biebel in ’t Riessens van het Rijssens Museum. De leden zijn bezig de Twentse Biebel van Anne van der Meiden in te lezen in stijlvol Rijssens dialect en dat op geluidsdrager te zetten. Om aandacht te vragen voor grote mogelijkheden van het dialect als taal van het hart, wordt de Riessense zangavond gehouden. Daarbij wordt gebruik gemaakt van de berijming die oud-Rijssenaar Jan Averink uit Randwijk van de psalmen maakt. Hij berijmt daarbij rechtstreeks uit de onberijmde versie in de Bijbel.
Wat je tegenkomt aan uitdagingen bij dit werk, daarover zal Averink op 6 maart een korte toelichting geven. Zijn “verhaandeling” heeft hij als titel meegegeven “Kathedraal en kökntoafel” wat al wat zegt van de tegenstellingen waarmee je bewust en onbewust te maken krijgt. Hoe Averink daar zelf mee omgaat is al te zien op zijn eigen website waar zijn psalmberijmingen zijn te lezen.
Het thema van deze tweede Rijssense zangavond is “de natuur” en komt uit de beginregel van de berijmde Psalm 19 “Het ruime hemelrond”. Dat is omgezet in “Zo hoog’ een hemel geet”. Alle liederen hebben met het thema te maken. De zang wordt afgewisseld met Bijbelgedeelten die gaan over de natuur en natuurverschijnselen zoals de stormwind Euroclydon waarmee de apostel Paulus te kampen had. Maar ook de storm die de profeet Jona overkwam op weg naar de stad Nineve.
Van wijlen Gerrit Ligtenberg is de Rijssense vertaling opgenomen van het gezang “O, Heer’ mijn God”. Arie Jansen maakte een vertaling van de natuurpsalm 29. De liederen worden iso-ritmisch “op hele nootn” en ritmisch ”op hele en halve nootn” gezongen. In het programma staat dat duidelijk aangegeven. De reacties op de zangavond van vorig jaar waren onverdeeld positief en van de vraag naar meer samenzang heeft de organisatie flink werk gemaakt. Ook stadsorganist Dick Sanderman zorgt voor zijn eigen accenten.
De toegang is gratis. Bij de uitgang is een collecte om de onkosten te bestrijden. Wie deze Rijssense zangavond wil bijwonen is van harte welkom. Er is veel aandacht gegeven aan de leesbaarheid van alle teksten. Meelezen en meezingen is geen probleem. De schrijfwijze van de dialectteksten is zeer lezersvriendelijk uitgevoerd. Alle onderdelen zijn in het Rijssens dialect. De organiserende werkgroep wil aantonen dat het Rijssens dialect zich goed leent om gebruikt te worden in een muzikale bijeenkomst met Schriftlezing, psalmen en gezangen.
De werkgroep bestaat uit de dialectliefhebbers Arie Jansen, Gertjan ter Harmsel, Gerrit Beunk, Jennet van der Harst, Ria Dekker-Averesch en Gerrit Dannenberg. Zij nemen op 6 maart verschillende onderdelen voor hun rekening. De Werkgroep Biebel in ’t Riessens is een aantal jaren geleden gestart en inmiddels zijn de Bijbelboeken Ruth, Esther en het Evangelie van Johannes gereed. Op dit moment wordt de laatste hand gelegd aan Genesis.
Jan Averink is intussen een heel eind gevorderd met het vertalen van de psalmen in de taal van zijn hart. Op zijn vernieuwde website https://www.rijssensepsalmen.nl/ is het resultaat te zien. Averink stelt hoge eisen aan zijn verdichtwerk en dat was ook de reden dat de Werkgroep hem heeft gevraagd zijn psalmberijmingen beschikbaar te stellen voor deze speciale muzikale dialectavond in de dialectmaand maart.
DE WEEK VAN RIJSSEN
19 feb 2025
De welkomstavond in het Koetshuis van kasteel de Oosterhof voor de nieuwe burgers van de gemeente Rijssen-Holten is weer een doorslaand succes geworden. Zo’n 60 mensen die zich in 2024 definitief in Rijssen-Holten vestigden, hadden zich opgegeven voor de welkomst- en kennismakingsavond in het Rijssens Museum.
De inloop was vanaf 19 uur, maar al ver voor dit tijdstip stroomden de nieuwe burgers van allerlei leeftijden naar landgoed de Oosterhof om in het Koetshuis te beginnen met een kop koffie of thee. Ook burgemeester Jurgen van Houdt en zijn vrouw waren aanwezig. Als vertegenwoordiger van de gemeenteraad was vicevoorzitter Ewart Bosma er om iets te vertellen over de samenstelling en de rol van de volksvertegenwoordiging van Rijssen-Holten.
Allereerst kregen de nieuwkomers de film “Het verhaal van Rijssen-Holten” te zien. Daarin komen mensen uit alle geledingen van de Rijssense en Holtense samenleving aan het woord. Zij vertellen wat deze gemeente zo uniek maakt en waarom zij zich daar zo thuis voelen. Hierna zoomde museumdirecteur Gerrit Dannenberg in op de regio Twente door een korte profielschets te geven over de taal en volksaard in het verre oosten van Nederland.
Burgemeester Jurgen van Houdt gaf als burgervader met de nodige ernst en luim een evenwichtig beeld van zijn veelkleurige gemeente. Hij roemde het stabiele karakter van de gemeente en dat dit ook gevolgen heeft voor de manier waarop de gemeenteraad en het College van B en W de stad besturen. Vicevoorzitter van de gemeenteraad Ewart Bosma kon dat alleen maar onderstrepen, maar gaf aan dat de volksvertegenwoordigers zeker niet saai en wel degelijk hun eigen inbreng hebben. “Maar we zijn zeer laagdrempelig. Als je in de winkelstraat loopt word je gewoon aangesproken door iedereen die dat nodig vindt. Dat moeten we koesteren, want zo weten we heel goed wat er onder de bevolking leeft.” Hij riep de nieuwkomers op gebruik te maken van alle soepele mogelijkheden die er zijn om in contact te komen met de gekozen volksvertegenwoordigers.
Na de pauze maakte het grootste deel van het gezelschap gebruik van de gelegenheid om een korte rondleiding door het Rijssens Museum te maken. Daarbij legden de rondleiders van het museum vooral de nadruk op de zaken die voor nieuwkomers belangrijk zijn om te weten. Na de rondleidingen werd er in het Koetshuis nog lang nagepraat onder het genot van een drankje en een hapje. Uit de verraste reacties van de bezoekers bleek dat zij deze speciale welkomstavond mét de juiste gegevens over hun nieuwe gemeente en de aanwezigheid van de burgemeester zeer prijs stelden.
DE WEEK VAN RIJSSEN
19 feb 2025
Voorzitter Arnoud Slagman (37) van Postduivenvereniging Het Luchtvermaak is de 1000ste vriend geworden van het Rijssens Museum. In een feestelijke bijeenkomst onlangs in de Koffiehook van het Bouwhuis werd Slagman als museumvriend nummer 1000 gehuldigd. Als cadeau voor zijn aanmelding kreeg hij een geschenkbon en enkele uitgaven van het Rijssens Museum.
Het Rijssens Museum was al geruime tijd keihard bezig om de magische grens van 1000 museumvrienden te bereiken. Met de aanmelding van Slagman werd deze mooie mijlpaal gehaald. Aanleiding voor Slagman om het museum met een donateurschap te steunen was het postduivenproject van het Rijssens Museum waaraan ook zijn Luchtvermaak meewerkte. De filmploeg van het Rijssens Museum maakte vorig jaar zomer opnames van het reilen en zeilen van de drie Rijssense postduivenclubs: het Luchtvermaak, de Reisduif en de Zwaluw. Dat resulteerde in twee filmavonden die zeer goed bezocht werden door alle Rijssense postduivenliefhebbers.
Vrienden van het Museum of donateurs steunen het Rijssens Museum met een bedrag van minimaal 35 euro per jaar. In ruil voor die steun hebben donateurs het hele jaar door gratis toegang tot het museum én het Rijksmuseum Twenthe in Enschede. Daarnaast krijgen museumvrienden vier keer per jaar het museumblad Havezate Kroniek gratis thuisgestuurd. Museumvrienden krijgen korting op de entree van de publieksavonden die het museum houdt.
Voor het museum komt de nieuwe beleidsperiode 2026 – 2029 in zicht. Dat betekent dat dit jaar begonnen zal worden aan het nieuwe beleidsplan voor de nieuwe periode die gelijke tred houdt met de gemeenteraadsperioden. In het nieuwe beleidsplan zal aandacht zijn voor het verjongen van het museumpubliek. Ook daarmee heeft het Rijssens Museum al een start gemaakt. Tijdens de huldiging van de 1000-ste donateur waren ook Femke Agteresch en Julia Kippers aanwezig. Zij waren onlangs afgekomen op de ludieke avondrondleiding door het museum. Beide dames zijn bereid mee te denken over de toekomstplannen om het museum nog aantrekkelijker te maken voor jongeren.
DE WEEK VAN RIJSSEN
29 Jan 2025
Jan Bakker heeft zaterdagmiddag de erepenning gekregen van de gemeente Rijssen-Holten. Tijdens de nieuwjaarsreceptie van het Rijssens Museum in het Koetshuis van kasteel de Oosterhof, kreeg hij door burgemeester Jurgen van Houdt de erepenning overhandigd en het bijbehorende versiersel opgespeld. Dat gebeurde in aanwezigheid van de wethouders Ben Beens (SGP), Bert Tijhof (CU), Erik Wessels (CDA) en René de Koff (VVD) en gemeentesecretaris Rick Tukker.
Bakker had eind vorig jaar al afscheid genomen van het bestuur van het Rijssens Museum, maar zaterdagmiddag nam hij en scheidend tweede voorzitter Henk Kastenberg tijdens de nieuwjaarsreceptie afscheid van de vrijwilligers van het museum. Halverwege de nieuwjaarsreceptie kwamen Jans vrouw Anny binnen, zijn kinderen, kleinkinderen, broers en vrienden. Vervolgens betraden Burgemeester en Wethouders de grote zaal van het Koetshuis. Daarop legde burgemeester Van Houdt uit dat de zware delegatie aanwezig was vanwege de uitreiking van de zeldzame erepenning aan Jan Bakker.
Doorzetter
Van Houdt typeerde Bakker als een nuchter persoon met een grote liefde voor mensen en doorzettingsvermogen. Zijn inzet voor de samenleving beperkte zich niet alleen tot de gemeenschap van Rijssen-Holten, maar ook Twente en Overijssel konden altijd op hem rekenen. Volgens Van Houdt heeft Bakker een groot groot organisatietalent en weet hij altijd de kalmte te bewaren. Ook beschikt Bakker over een sociaal hart dat hem aanzet zich in te spannen voor groepen en individuen. In 2002 werd hij Ridder in de Orde van Oranje-Nassau.
Zilver en Goud
Lange tijd trok Bakker de kar van de Ronde van Overijssel. Zijn inspanningen voor dit jaarlijkse terugkerende evenement leverde hem in 2010 het Zilveren Wiel en in 2017 het Gouden Wiel op van Koninklijke Nederlandse Wielren Unie (KNWU). Bakker stond erom bekend nooit zaken of personen te vergeten. Als architect en eigenaar van het Bouwkundig Dienstencentrum (BDC) was hij lid van de Kring Werkgevers Rijssen (KWR), waarvan hij in 2009 aantrad als voorzitter na het overlijden van Herman Wessels. Volgens Van Houdt wist hij de werkgevers te motiveren en te stimuleren. “Onbedoeld was hij een uitstekende overgangsfiguur tussen de zittende ondernemers-bestuursleden en de aanstormende nieuwe lichting ondernemers”. In zijn eerste nieuwjaarstoespraak – altijd onverwoestbaar optimistisch – citeerde hij zijn vader: “Doe wel en zie niet om, in die volgorde”.
Stroomlijn
Bakker werd voorzitter van de Stichting Rijssense Musea in 2014. Onder zijn voorzitterschap werd de museumorganisatie gestroomlijnd, maar buiten het museum liet hij zich gelden. Hij zorgde ervoor dat de cultuursector ook een plaats aan tafel kreeg bij de toeristische organisaties in Twente en Overijssel.
Boegbeeld
Van Houdt benadrukte dat Bakker meer is geweest als alleen de voorzitter van het Rijssens Museum. “Je bent een boegbeeld van de samenleving. Je inzet en betrokkenheid hebben niet alleen Rijssen-Holten geraakt, maar reikt ook ver daarbuiten,” aldus Van Houdt. “Je grote gedrevenheid en sociale betrokkenheid zijn van invloed geweest op de ontwikkelingen in de bouwkolom in Rijssen, maar ook nationaal en zelfs internationaal. Je visie op integratie van architectonisch ontwerp en uitvoering in de bouwput hebben geleid tot verregaande ontwikkelingen in het bouwproces bij vele bouw- en bouwgerelateerde bedrijven ten gunste van het bouwen van betaalbare woningen in de sociale sector.”
In een kort dankwoord liet een uiterst verraste Jan Bakker weten de erepenning zeer te waarderen. “Er zijn door de burgemeester veel dingen genoemd die ik gedaan heb. Ik deed ze omdat ze op mijn weg kwamen en ik het vanzelfsprekend vond om te doen. Maar de waardering die ik er nu voor heb gekregen stemt mij bijzonder dankbaar.”
DE WEEK VAN RIJSSEN
15 jan 2025
We hebben alle dreigingen in de wereld zien aankomen, maar we zijn te laat in actie gekomen. Dat was de strekking van het verhaal van oud-legerchef Mart de Kruif maandagavond in het Koetshuis van kasteel de Ooster hof. De Kruif sprak op uitnodiging van de redactie van historisch kwartaalblad Havezate Kroniek dat het 20-jarig jubileum vierde met deze bekende spreker.
De Kruif schetste de toestand in Europa met weinig opwekkende cijfers over het conflict dat Rusland en Oekraïne uitvechten. “er is al een miljoen doden gevallen. Ter vergelijking: In Vietnam sneuvelden indertijd 55.000 Amerikanen en dat was genoeg om zich uit Vietnam terug te trekken. Waar het conflict in Oekraïne ergens eindigt is vooralsnog niet te zeggen.”
De Kruif maakt samen met oud-bevelhebber Peter van Uhm de succesvolle podcast Veldheren. Beide oud-legerleiders treden ook op in theaters met hun beschouwingen over historische en hedendaagse militaire aken. Vorig jaar traden e 24 keer op in het theater en voor dit jaar staan er weer 30 avonden op het programma. De Kruif zegt dat het publiek grote behoefte heeft aan goede duiding van alle conflicten in het licht van de geschiedenis.
De Kruif stak niet onder stoelen of banken dat we in Nederland en Europa weliswaar wakker geschud zijn, maar nog steeds niet goed voorbereid zijn op dreigende omstandigheden. Daarnaast stelde hij vast dat we in Nederland aan een zekere overgevoeligheid leiden. “We spreken hier al heel snel over en crisis, maar als mensen uit het buitenland, waar echt iets aan de hand is, hier rondkijken, dan vragen ze zich af welke crisis hier eigenlijk gaande is? Er zijn geen verwoestingen, de auto’s rijden rond zonder deuken, in onze pensioenpotten zit 16 miljard euro. Waar hebben we het eigenlijk over?”
De Kruif pleitte verhoging van de uitgaven voor defensie en voor grotere Europese samenwerking op militair gebied. Maar ook binnenlands is er volgens hem nog een wereld te winnen. Voor het tegengaan van de tegenstellingen in de samenleving bepleitte hi] invoering van een maatschappelijke dienstplicht voor iedereen. “We zijn het kwijt dat jongelui in hun jonge jaren van hoog tot laag opgeleid met elkaar in aanraking kwamen.”
Afstand van elkaar schept altijd meer afstand. Iedereen groeit op in de eigen bubbel met alle vervreemdingsgevolgen van dien. Dat kunnen we tegengaan door van iedereen te vragen om enkele jaren van hun leven iets te doen voor de maatschappij. Niet iedereen hoeft in het leger. Laat jongeren iets gaan doen dat bij hen past en dan houden we vanzelf jongelui over die enkele jaren in het leger willen dienen. Ik zei altijd: stuur de “moeilijke” gevallen maar naar mij, die kunnen wij goed gebruiken”, zei hij met een knipoog.
De Kruif ziet dat er grote behoefte is aan protocollen en preventie. “Wees voorbereid op zaken waaraan je liever niet wilt denken. Het is beter dat je voor niets maatregelen neemt, dan dat je wordt overvallen door de werkelijkheid”.
Volgens De Kruif kost het opzetten van een goede defensie veel tijd, maar het is in feite nooit te laat om aan te beginnen. Naar zijn mening hoort daar ook een soepeler houding bij van de bevolking als het gaat om het beschikbaar stellen van militaire oefenterreinen en militaire vliegvelden.
DE WEEK VAN RIJSSEN
13 nov 2024
Willem van Oranje keert na bijna 80 jaar weer terug in de Opkamer van kasteel de Oosterhof. Althans het portret van de Vader des Vaderlands dat op een houten paneel geschilderd aan de grote schouw hing in de Opkamer. Dat was tot ongeveer 1946 het geval, want toen vertrok de barones van Verwolde, de weduwe van jonkheer Coenen die in 1937 overleed, naar Huize Gherlovinc op de hoek Enterstraat-A.H. ter Horstlaan.
De barones nam het geschilderde paneel mee en daar is het verloren gegaan door een brand. Nu havezate de Oosterhof een museum is, wordt steeds geprobeerd om ook de ruimtes weer de allure van vroeger zo veel mogelijk terug te geven. In de Opkamer hing tot nu toe aan de grote schouw altijd een kleine reproductie van het bekende schilderij van Willem van Oranje geschilderd door de Antwerpse kunstenaar Adriaen Thomasz Key.
Conservator Jan van de Maat vatte het plan op om een “nieuw” portret te laten maken op een houten paneel voor de grote schouw. Omdat het om een goed portret moet gaan werd een beroep gedaan op kunstenares Janneke Wemekamp uit Hellendoorn. Zij exposeerde enige tijd geleden in het kasteel en de kwaliteit van haar portretten was opvallend. Wemekamp was bereid de uitdaging aan te gaan om een mooi portret van Willem de Zwijger te maken op een eikenhouten paneel. Dit voorjaar bracht een delegatie van het museum een bezoek aan haar atelier aan de Hancateweg Oost. Conservator Jan van de Maat en zijn assistent Jan Nijland waren enthousiast over de contouren van Willem van Oranje die al goed zichtbaar waren.
Vrijdagmorgen bezochten Van de Maat en Nijland opnieuw het atelier voor een laatste kijkbeurt. Hun enthousiasme over het resultaat was zo mogelijk nog groter. Janneke Wemekamp had bewust nog even gewacht met het aanbrengen van de laatste vernislaag om zo mogelijk nog details te kunnen aanpassen, maar dat vonden Van de Maat en Nijland niet nodig. De finishing touch wordt in de loop van volgende week verricht en na enkele dagen drogen komt het schilderstuk dan naar Rijssen. Dan wordt nagedacht over de ophanging van het schilderstuk en komt er een datum en tijdstip voor de presentatie, nog in de geschiedenismaand. Het thema van Oktober Geschiedenismaand is “Echt Nep” en dat geeft aanleiding genoeg om daar bij de presentatie over door te filosoferen.
Het Rijssens Museum is steeds bezig om de oude havezate, waar mogelijk, weer het aanzien van een adellijk huis terug te geven. De Oosterhof is na de restauratie in de jaren 1966 en 1967 een opleidingscentrum geweest voor kraamverpleegkundigen. In de havezate waren de lesruimtes die vooral sober en doelmatig waren ingericht. Nu het Rijssens Museum de havezate als levend geschiedenisboek heeft ingericht, wordt ook steeds bekeken hoe het eruit heeft gezien toen het nog werd bewoond door de adellijke families. De openhaardpartijen in de vroegere verblijfruimtes werden weer van authentieke tegels voorzien. In de Opkamer zijn de munsterstenen staanders van de schouw weer zichtbaar gemaakt en is de constructie van de eikenhouten rand met het alliantiewapen van de laatste adellijke bewoners verbeterd en verstevigd. In dat opzicht is het “nieuwe” portret van Willem van Oranje ook weer een flinke stap in de richting van het authentiek maken van de havezate.
Wemekamp kreeg de opdracht op eikenhout te schilderen. Dat stelt eisen aan het schilderwerk voor de lange termijn. Een houten paneel is gevoelig voor temperatuurverschillen en wisselende binnenklimaatvochtigheid. Toch is voor hout gekozen, omdat het oorspronkelijk ook een houten paneel was. Bovendien heeft het kasteel sinds enkele jaren een geavanceerde klimaatbeheersingsinstallatie op de zolder staan, waarvoor de beheerstichting tekende. “Om die reden durfden we ook te besluiten om Willem de Zwijger weer op hout te laten schilderen,” aldus Van de Maat.
Wemekamp heeft studie verricht naar de achtergronden van de meest bekende portretten van de Vader des Vaderlands. Er zijn verschillende portretten van hem gemaakt in verschillende levensfasen. Van daaruit is het huidige portret gemaakt. Volgens Van de Maat heeft Wemekamp het portret met heel veel gevoel voor details gemaakt. “Ook de lichtval en schaduwwerking zijn minutieus aangebracht. We zijn heel blij met het resultaat en we zien er naar uit om het zijn plek te geven in de Opkamer,” zo laat Van de Maat weten.
Al die jaren heeft de Opkamer het moeten doen met de kleine reproductie. Dat leidde bij het publiek soms wel eens tot vragen. Van de Maat vertelt dat hij een rondleiding eens besloot met de opmerking: “En aan de schouw hangt het portret van de Vader des Vaderlands.” Waarop een van de bezoekers het portret wat nader bekeek en vroeg: “Maar dat is toch een foto?” Waarop Van de Maat antwoordde: “Goed gezien mevrouw. Van Willem van Oranje is ooit één foto gemaakt en die hebben wij.”
DE WEEK VAN RIJSSEN
16 okt 2024
In kasteel de Oosterhof is de komende weken werk te zien van de beeldend kunstenaars Frank Boogaard en Tjeerd Landman. Zaterdagmiddag is de dubbelexpositie van schilderijen en objecten door beide exposanten officieel geopend.
Voorafgaand aan de openingshandeling was er een bijeenkomst in het souterrain van het Bouwhuis. Daar voerde eerst Gerrit Beunk namens de expositiewerkgroep het woord. Hij heette de gasten en de kunstenaars welkom. Hij wees op het belang van kunst en cultuur voor onze samenleving en pleitte ervoor om ook de jongeren mee te blijven nemen in de ontdekkingstocht naar cultuur en hen daarvoor enthousiast te maken “en dat moet ons kabinet weten!”
Beunk zei dat het kijken naar kunst niet ingewikkeld hoeft te zijn. Als bruikbaar instrument reikte hij het kinderspel “ik zie…ik zie wat jij niet ziet” aan dat hij nog wel eens met zijn kleinzoon speelde. Wat trekt je aandacht en waarom? Als voorbeeld nam hij het schilderij van een nadenkende vrouw van Tjeerd Landman. “Ze keek me aan, maar ze keek ook door me heen. Wat zou ze denken en wat denkt u en wat denk jij?” Naast portretten zijn ook landschappen en stadsgezichten van Landman te zien die rust, warmte en geborgenheid uitstralen. “Kijk vooral zelf en stel je de vraag: wat zie ik?”Mondriaan
Frank Boogaard maakt bronzen beelden. Hij is lid van de Amsterdamse kunstenaarsvereniging Sint Lucas die al in 1880 is opgericht. Bekende namen van deze vereniging zijn onder andere Jan Toorop en Piet Mondriaan. Volgens Beunk zijn de harmonieuze sculpturen van Boogaard een genot om naar te kijken. Beunk toonde een afbeelding van een van de sculpturen en raadde de gasten aan eerst zelf een naam aan het object te geven “en kijk dan zo meteen eens wat er bij staat in de expositie. Droom weg in gedachten op de associatie die het je geeft, zoals Frank Boogaard ons adviseert.”
Hierna toog het gezelschap naar de museumgalerie in het kasteel om de openingshandeling te verrichten. Beide exposerende kunstenaars openden gezamenlijk de deur naar de museumgalerie. Hierna konden de gasten de expositie bewonderen. Daarna was er gelegenheid voor ontmoeten en napraten in het souterrain van het Bouwhuis. De dubbelexpositie is tot en met 9 november te zien tijdens de openingsuren van het museum van dinsdag tot en met zaterdag van 10 tot 17 uur.
Onder de titel “Realisme in structuur” exposeert kunstenaar Chris ter Harmsel binnenkort in het Koetshuis van kasteel de Oosterhof. De opening van de expositie staat gepland op zaterdag 7 september en de kunstwerken zijn te zien tot en met 19 oktober.
Ter Harmsel vindt het gaaf om mooie, realistische dingen te maken. Indrukwekkende dieren en de natuurlijke schoonheid van mensen inspireren hem enorm. Als kind tekende hij altijd al veel. Door veel positieve reacties ging hij nog meer tekenen, waardoor zijn kunstwerken steeds mooier werden. Om zijn kunstwerken er zo echt mogelijk uit te laten zien, gebruikt hij ongewone materialen. Daardoor brengt hij reliëf in de voorstellingen die hij maakt. Daarom noemt hij zijn expositie ook “Realisme in structuur”.
Kritisch
Ter Harmsel volgde het CIBAP in Zwolle en ging daarna naar de Kunstacademie in Kampen. Daar leerde hij vooral tijdens het maakproces nóg kritischer naar zijn eigen werk te kijken. Na de Kunstacademie ging hij werken en maakte veel kunstwerken en muurschilderingen in opdracht van anderen. Tegenwoordig maakt hij vooral kunst die hij zelf vooral gaaf vindt. ‘Fun’ is de grootste stimuleringsfactor achter het maken van zijn kunstwerken. Intussen nam zijn kunstenaarschap een dermate hoge vlucht, dat hij in 2023 de knoop doorhakte en zijn vaste baan inruilde voor het zelfstandig kunstenaarschap.
Meer informatie is te vinden de website www.christerharmsel.nl. Daar staan ook de links naar social media waarop hij actief. Er zijn filmpjes te zien van het resultaat en het maken van kunstwerken.